Wil je snel tot de kern komen tijdens je sollicitatiegesprek? Lees dan deze tips door voor korte en bondige antwoorden.
Als je iets niet wilt, is het maar door ratelen tijdens je sollicitatiegesprek. Het is veel beter om korte en bondige antwoorden te geven. Maar hoe doe je dat? Als je lang van stof bent zul je veel moeten oefenen. Deze tips kunnen je daar hopelijk bij helpen.
1. Bereid je goed voor
Door van tevoren te weten wat je wilt zeggen, maak je de kans dat je gaat ratelen zo klein mogelijk. Natuurlijk weet je van tevoren niet welke vragen je tijdens je sollicitatiegesprek krijgt, maar van deze
meestgestelde sollicitatievragen kun je er zeker een paar verwachten.
Bereid dus een aantal vragen uit die lijst voor, in ieder geval je voorstelrondje. Zo voorkom je dat je ter plekke van wal moet steken en onnodig lang van stof bent.
2. Begin met het belangrijkste
Je geeft kort en bondig antwoord door te beginnen met het belangrijkste. Pas daarna geef je details. Doe je het andersom, dan wordt je verhaal moeilijk te volgen. Waar wil je precies heen met je verhaal? Iemand zal zijn aandacht verliezen.
Zo moet het niet
Bedrijf: ‘Waarom wil je weg bij je huidige werkgever?’
Jij: ‘Ik heb vijf jaar geleden mijn master gehaald aan de universiteit. Via wat omwegen ben ik bij een hotelketen terechtgekomen. Ik houd me bezig met de administratie en verschillende HR-zaken. Daar heb ik het wel naar mijn zin hoor, maar ik wil graag intellectueel meer worden uitgedaagd.’’
Zo moet het wel
Bedrijf: ‘Waarom wil je weg bij je huidige werkgever?’
Jij: ‘Ik wil een intellectuelere uitdaging. Ik heb me de laatste drie jaar voornamelijk beziggehouden met de administratie van een hotelketen. Ik zou mijn academische en organisatorische achtergrond graag willen inzetten in een passendere omgeving, zoals jullie hogeschool.’’
3. Gebruik duidelijke taal
Metaforen en uitdrukkingen kunnen op papier heel goed werken, maar in gesproken taal zijn ze lastig. Neem de uitspraak ‘Ik zie door de bomen het bos niet meer.’ Daar kun je je vast een voorstelling van maken, maar wat is concreet het probleem? Heb je teveel e-mails ontvangen? Is de werkdruk te hoog? Weet je niet meer bij wie je aan moet kloppen voor hulp?
Het is veel beter om in duidelijke en simpele taal uit te leggen wat je bedoelt. Zo ontstaat er geen verwarring en hoeft iemand niet om verheldering te vragen.
4. Vermijd ontkenningen
Ontkenningen - helemaal dubbele - zijn lang en onduidelijk. Het is korter en bondiger om te zeggen wat je wél bedoelt. Je komt met positieve zinnen eerder tot de kern dan met ontkenningen.
Zo moet het niet
‘Het is niet zo dat ik het niet wil, maar ik weet niet waar ik de tijd vandaan moet halen.’
Zo moet het wel
‘Ik wil graag helpen, maar ik heb te weinig tijd.’
5. Draai er niet omheen
Wil je kort maar krachtig antwoorden? Geef dan alleen antwoord op de vraag die je gekregen hebt. Het klinkt zo logisch, maar toch is het voor sommige mensen lastig. Zij maken in hun antwoord nog allerlei uitstapjes. Grote kans dat iemand je na twintig seconden glazig aankijkt omdat ze niet weten waar je heen wilt met dit verhaal.
Zijpaadjes bewandelen
Vraag: ‘Heb je al tijd gehad om naar mijn e-mail te kijken?’
Antwoord: ‘Ik was vorige week op vakantie en toen ik terug kwam kreeg ik allemaal vragen van mijn collega. Ik ben daar toen mee verder gegaan en het schoot me pas later te binnen dat jij me nog een e-mail ging sturen. Ik ga er straks naar kijken.’
Kort en bondig antwoord
Vraag: ‘Heb je al tijd gehad om naar mijn e-mail te kijken?’
Antwoord: ‘Nee, nog niet. Ik heb het voor vandaag op mijn lijst staan.’
6. Vul de stiltes niet op
Stiltes vinden de meeste mensen maar ongemakkelijk. Toch zul je ze moeten leren accepteren als je kort en bondig wilt zijn. Iedere stilte opvullen met geklets kan een chaotische wending aan het gesprek geven.
Ook iets om te onthouden: soms is een gesprekspartner bewust even stil in de hoop dat je gevoelige informatie eruit floept. Misschien hebben ze je naar het
gat in je cv gevraagd en vinden ze je antwoord niet uitgebreid genoeg. Een stilte kan je onbewust dwingen om het achterste van je tong te laten zien.
Als je in zo’n situatie terechtkomt, kun je in de stilte altijd dit vragen: ‘Is er nog iets specifieks dat jullie hierover willen weten?’ Dan leg je de bal weer terug bij je gesprekspartner en voorkom je dat je gaat ratelen.
7. Vraag om bedenktijd
Soms krijg je een vraag waar je echt geen antwoord op hebt. De een klapt op zo’n moment volledig dicht, de ander kan niet stoppen met praten. Het resultaat is dan vaak een onsamenhangend verhaal. Hoe los je dit op?
Zeg bijvoorbeeld zoiets: ’Dat is een goeie vraag. Ik heb nog niet direct een antwoord. Mag ik daar straks op terugkomen?’ Hopelijk is de interviewer je goedgezind en krijg je extra tijd om erover na te denken.
Dit moet je natuurlijk niet met iedere vraag doen. Gebruik deze strategie alleen als je bang bent dat je uit onzekerheid een heel vreemd antwoord gaat geven op deze vraag.