Bij de term ‘kritisch denken’ trekken sommige mensen hun wenkbrauwen al op. Deze competentie wordt namelijk als negatief gezien en dat is onterecht.
Wat is kritisch denken?
Kritisch denken houdt in dat je zelf kunt beoordelen of bepaalde informatie klopt. Maar om dit te kunnen, moet je er ook voor zorgen dat je eigen conclusies kloppen.
Is kritisch denken negatief?
Kritisch denken heeft niets met negativisme of afkeuring te maken. Je wilt gewoon onderzoeken of bepaalde informatie wel echt klopt. Kloppende informatie kun je namelijk gebruiken om complexe problemen op te lossen of om producten of diensten te creëren en te verbeteren.
Waarom is kritisch denken belangrijk op de werkvloer?
Kritisch denken maakt van jou een betere professional. Door kritisch denken ontwikkel je namelijk deze kwaliteiten:
- Je leert objectief te zijn en om logisch te denken.
- Je kunt goed onderbouwde conclusies trekken.
- Je kunt je bevindingen beter beargumenteren.
- Je krijgt een scherp inzicht in de oorzaken en gevolgen van problemen.
- Je herkent misleidende of onware informatie sneller.
- Je verbreedt je vakkennis. Je leert ook meer vaardigheden.
- Je kunt producten of diensten beter en sneller innoveren.
- Je voorkomt sneller fouten. Jouw resultaten verbeteren hierdoor.
Kortom, je professionele en persoonlijke zelfvertrouwen groeit, want je kunt je bevindingen goed onderbouwen en beter presteren.
Kritisch denken is iets waar je even de tijd voor moet nemen, ook als je onder druk staat. Emotionele in plaats van rationele beslissingen leiden vaak namelijk niet tot kwaliteit.
Kritisch denken ontwikkelen: welke eigenschappen heb je nodig?
Het vermogen om kritisch te denken kun je ontwikkelen door te werken aan deze eigenschappen.
Analytisch vermogen
Je bent in staat om oorzaken en gevolgen te identificeren en te analyseren. Door je analytisch vermogen weet je ook hoofd- en bijzaken van elkaar te scheiden. Zo kun je je precies richten op dat wat je hoort te onderzoeken.
Besluitvaardig
Besluitvaardig zijn betekent hier dit: je weet precies wat je wilt onderzoeken, waarom je het wilt onderzoeken en wanneer je het gaat onderzoeken. Hierover durf je zonder meer beslissingen te nemen.
Objectief
Is iets wel zoals het wordt voorgesteld? Jij neemt geen genoegen met simpele antwoorden. Je toetst daarom zowel je eigen opvattingen als die van anderen. Je zoekt hiervoor naar feiten, want dit zijn je bewijzen. En betrouwbare bewijzen haal je alleen uit betrouwbare bronnen.
Rationeel
Je laat je nooit leiden door emoties of door onbewezen feiten. Jouw bevindingen en conclusies stoelen altijd op bewezen feiten.
Reflectief handelen
Je bent bereid om te reflecteren op je eigen ideeën en handelingen. Een gezonde dosis zelfinzicht beschermt je tegen je eigen valkuilen.
Nieuwsgierig
Wat maakt dat B veroorzaakt wordt door A? En wat gebeurde er eigenlijk daarvoor? Nieuwsgierigheid zet je aan om zaken telkens dieper te onderzoeken. Alleen zo kom je tot de juiste inzichten.
Nauwkeurig
Je hebt veel aandacht voor details. Bij elke opdracht of uitdaging loop jij alles nog eens na om zeker te weten of het klopt.
Zelfstandig
Je laat je niet gauw beïnvloeden door meningen of acties van anderen. Jij gaat zelfstandig te werk en dit lukt je goed, omdat je vertrouwt op je eigen kennis en vaardigheden.
Overtuigingskracht
Jij hebt alle feiten goed op een rij. Hierdoor kun je jouw ideeën en bevindingen goed beargumenteren om anderen te overtuigen.
Open blik
Je bekijkt een kwestie van meerdere kanten. Je schuift een aanname of mening dan ook niet zomaar terzijde: liever doe je er onderzoek naar.
Hoe laat je zien dat je kritisch denkt?
Kritisch denken is een proces. Het is zelfs wetenschappelijk onderzoek, gebaseerd op objectiviteit en feitelijkheid. Hoe het werkt? Je start met een bepaalde aanname of stelling. Vervolgens doe je daar uitgebreid onderzoek naar.
1. De juiste informatie verzamelen
- Je besluit om alleen met objectieve feiten te werken.
- Je gebruikt objectieve bronnen om informatie te verzamelen.
- Je verzamelt voldoende informatie.
2. De informatie toetsen
- Je stelt redelijke criteria op om de informatie te beoordelen.
- Je maakt onderscheid tussen ware en onware informatie.
- Je maakt ook onderscheid tussen hoofd- en bijzaken.
- Je zoekt naar bewijzen of naar tegenvoorbeelden.
- Je houdt rekening met andere perspectieven en je onderzoekt die ook.
3. De informatie toepassen
De feitelijke informatie gebruik je om iets te creëren of te verbeteren. Misschien weet je nu hoe je een product of dienst beter maakt. Of je hebt eindelijk een oplossing voor een langlopend probleem in een werkproces. Hoe dan ook, je deelt de nieuwe informatie met anderen en je maakt plannen om (samen) aan iets nieuws te werken.
4. De aanname of stelling wijzigen (eventueel)
Het is ook mogelijk dat je na een onderzoek een bepaalde aanname of stelling volledig moet herzien. Bijvoorbeeld omdat die is weerlegd door nieuwe, kloppende feiten. In dat geval start je het onderzoeksproces opnieuw. Dit blijf je zelfs herhalen tot je wel een kloppende en aannemelijke oplossing hebt.
Verbeter je aanpak door je onderzoeken altijd achteraf te analyseren. Wat ging goed? Wat kon beter? Welke lessen trek je hieruit voor de volgende keer? Op deze manier train je alle vaardigheden die bij kritisch denken horen.
Voorbeelden van kritisch denken
Kritisch denken is in elk vakgebied nodig, ongeacht het opleidingsniveau. Met deze voorbeelden krijg je daar zelfs een nog beter beeld van.
Voorbeeld 1
Je werkt als interieurschilder. Terwijl je een wand verft, ben je eerlijk naar jezelf toe over de kwaliteit. Is alles egaal bedekt? Komen er geen verfklodders naar beneden? Hoe sneller je de onvolkomenheden ziet (en ook erkent), hoe eerder je ze kunt herstellen. Zo lever je zeker de kwaliteit die je klant graag wil zien.
Voorbeeld 2
Je werkt als medisch specialist in een ziekenhuis. Je beoordeelt een scan van een patient. Zit er een verdachte vlek? Zo ja, waarom is die verdacht? Heeft de patient meer onderzoeken nodig? Door een objectieve analyse van wat je op de foto ziet, kun je de patient van de beste zorg voorzien. Misschien moet je ook andere specialisten raadplegen. Je blijft dus ook openstaan voor andere meningen.
Voorbeeld 3
Je werkt als teamleider in een magazijn en je moet een medewerker beoordelen. Komt die altijd op tijd? Voert die de werkzaamheden goed uit? Heeft hij of zij ook voldoende oog voor veiligheid? Door de feiten op een rij te zetten, kom je tot een objectief oordeel over het functioneren van de medewerker.
Welke valkuilen horen bij kritisch denken?
Kritisch denken kan doorslaan. En als het doorslaat, dan is de werksfeer meestal niet meer zo leuk. Kijk maar naar deze voorbeelden.
- Je houdt te veel vast aan je eigen zienswijze of aanname. Hierdoor sta je niet meer open voor feedback van anderen. Het gevolg? Mensen zien je als weinig benaderbaar en je onderzoek loopt vast.
- Je wordt te kritisch. Alles wat je leest of hoort trek je in twijfel. Andere mensen gaan je hierdoor als wantrouwend zien en dat kan samenwerkingen negatief beïnvloeden.
- Je overanalyseert een bepaald vraagstuk, waardoor je besluiteloos wordt en uiteindelijk ook geen actie meer onderneemt. Ook in dit geval stopt je onderzoek, tenzij je andere perspectieven en/of hulp van anderen toelaat.